Geschiedenis van de Romeinse artillerie
In de vroege jaren van het Romeinse Rijk werd al artillerie gebruikt door de Grieken. De Romeinen namen de kennis en ontwerpen van de Griekse artillerie over, en pasten deze naar eigen inzichten en kennis aan. Hierdoor onstonden krachtigere, snellere en beter hanteerbare artilleriestukken dan bij de Grieken gebruikelijk waren. Door de hele Romeinse geschiedenis blijft artillerie in gebruik bij legioenen, auxiliarii en stadswachten voor de verdediging van steden. Ook de marine gebruikte kleine artilleriestukken aan boord van oorlogsschepen.
In de loop van de eeuwen worden de verschillende soorten artillerie ook door andere volken en Romeinse vijanden overgenomen. Na de Romeinse tijd worden de artilleriestukken weer verder ontwikkeld tot geschut dat typisch voor de Middeleeuwen is. Zo werd de Romeinse scorpio (later onager genoemd) verder ontwikkeld tot de middeleeuwse lepelblijde. Veel benamingen voor artillerie uit de Romeinse tijd komen we in de Middeleeuwen weer tegen, maar met deze benamingen worden dan andere soorten artillerie bedoeld dan de Romeinse naamgenoten. Zelfs tussen de 1e en 4e eeuw n. Chr. veranderen de benamingen van de verschillende soorten artillerie.
Werking
Alle Romeinse artillerie werkte door middel van torsiewerking. Dit betekent dat een bundel pezen wordt opgedraaid waardoor er spanning op komt te staan. Het beste is dit te vergelijken met het wringen van een vaatdoekje. De door het opdraaien verkregen energie wordt vervolgens plotseling losgelaten, waardoor de bundel weer in zijn oorspronkelijke positie terugschiet. Door deze kracht wordt het projectiel afgeschoten.
De effectieve afstand waarop een doel kan worden geraakt ligt rond de 160 meter, maar het is mogelijk een afstand tot ongeveer 350 meter te bereiken. De pijlen worden met een snelheid van ongeveer 180 km/h afgeschoten en kunnen. Met de pijlen is het mogelijk tot ruim 1,5mm dik plaatijzer tot 6mm te doorboren, maar dit is niet veel in verhouding tot de grotere artilleriestukken. Het lijkt aannemelijk dat kleine artillerie als de scorpio catapulta vooral handig zijn om in korte tijd een groot aantal pijlen op de vijand af te vuren, en hiermee schrik aan te jagen.
De artillerie werd vaak in nauwe samenwerking met cavalerie gebruikt. Wanneer de artillerie schiet heeft de vijand de neiging om zich in een losser verband op te stellen, om zo de trefkans te verminderen. Dit is een ideale opstelling voor de cavalerie om op aan te vallen. Wanneer de vijand vervolgens dichter opeen gaat staan om zich tegen de cavalerie te beschermen, is dit de ideale opstelling voor de artillerie om op te schieten.
Ballistarii
De ballistarii (artilleristen) waren geen gewone soldaten, maar immunes. Dit betekende dat zij waren vrijgesteld van dagelijkse militaire taken, zodat zij elke dag ruim de tijd hadden voor het intensieve onderhoud van de artilleriestukken en het oefenen hiermee. De optio ballistariorum voerde het bevel over de artillerie van een eenheid infanteristen of de artillerie aan boord van de Romeinse marineschepen. Hij was ook verantwoordelijk voor het trainen van de ballistarii, en zag erop toe dat de artilleriestukken goed onderhouden werden. Kleine artilleriestukken werden door één of twee man bediend, de grootste ballistae wel door tien tot twaalf man. Ook werden soms kleine artilleriestukken op karren gebruikt, waardoor een groot slagveld snel kon worden doorkruist.
De artillerie van Pax Romana
Pax Romana gebruikt een scorpio catapulta. Deze artillerie werd door de Romeinen gebruikt om pijlen af te schieten, en was populair in gebruik vanwege de snelheid waarmee de pijlen afgeschoten konden worden en het lichte gewicht. Hierdoor was het makkelijk om de scorpio catapulta te verplaatsen.
Dit type artillerie is gebaseerd op een type artillerie dat vaak manuballista wordt genoemd. Het verschil is echter dat de manuballista vanuit de hand werd geschoten en de scorpio catapulta vanaf een statief. Dit type artillerie is met ruim 8 kilo zonder statief te zwaar om effectief te gebruiken, wat het ongeschikt maakt om ermee uit de hand te schieten.