Geschiedenis van het Cohors XV
Het 15e cohort van Romeinse vrijwilligers is een van de bekendste Romeinse eenheden uit Romeins Nederland. Wanneer de eenheid is ontstaan staat niet met zekerheid vast, maar de eenheid is zeer waarschijnlijk vlak na 9 n. Chr., naar aanleiding van de Varusslag opgericht. In deze veldslag werden drie Romeinse legioenen tesamen met zes cohorten en drie ruitereenheden vrijwel compleet vernietigd. Meer dan 22.000 soldaten en burgers lieten het leven. Als reactie hierop liet keizer Augustus in grote haast meerdere nieuwe eenheden oprichten, waaronder waarschijnlijk het Cohors XV Voluntariorum Civium Romanorum. De eenheid werd in Italië opgericht, en de rekrutering vond in eerste instantie plaats onder de Romeinse burgers in Italië.
Toen vrijwillige aanmeldingen uitbleven werden onder dwang veteranen en wellicht ook slaven gerekruteerd. Dergelijke eenheden kregen als naam Voluntariorum (vrijwilligers), wat niet zo zeer slaat op een vrijwillige dienstname, maar het was de gebruikelijke benaming voor eenheden die uit veteranen of vrijgemaakte slaven bestonden. Onzeker is of het Cohors XV zowel uit veteranen als vrijgemaakte slaven bestond; na enkele jaren komt voor het eerst duidelijkheid over de herkomst van de militairen, en kan met zekerheid worden gesteld dat de eenheid vanaf dat moment alleen nog uit veteranen bestond. Vrijgemaakte slaven in een gecombineerde eenheid (samen met veteranen) bleven tijdens hun diensttijd strikt gescheiden van de veteranen. Op het moment dat de rust hersteld was en de eenheden van vrijgemaakte slaven niet meer noodzakelijk waren, werden deze ontbonden. In het geval van een gecombineerde eenheid werd alleen de groep vrijgemaakte slaven ontbonden, en bleef de eenheid voortbestaan uit veteranen. Vanaf dat moment konden alleen nog Romeinse burgers toetreden tot de eenheid. De toevoeging Civium Romanorum is waarschijnlijk terug te voeren op de oorspronkelijke samenstelling van de eenheid.
In 89 na Chr. ontving de eenheid de eretitels Pia Fidelis (trouw en loyaal), wegens bijzondere verdiensten in de strijd tegen de troepen van de opstandige stadhouder van Germania superior, Lucius Antonius Saturninus. De Neder-Germaanse troepen sloegen de opstand neer nog voordat keizer Domitianus uit Rome was gearriveerd, en ontving samen met de andere betrokken eenheden in Neder-Germanië de titel Exercitus Pius Fidelis Domitianus.
Overzicht van de Romeinse Rijngrens met Leiden (rood) en Woerden (groen).
Forten
Door middel van stempels en een aantal inscripties is bekend dat de eenheid in de eerste en tweede eeuw over twee verschillende forten verdeeld was, de castella Leiden-Roomburg (Matilo) en Woerden (Laurium). Voor zover nu bekend lag het Cohors XV in beide forten tussen 70 en ca. 240/250 na Chr. Tevens zijn stempels teruggevonden in Alphen a/d Rijn, Utrecht, Vechten en Keulen. Waarschijnlijk betreft het hier bouwmateriaal dat door de soldaten van het Cohors XV werd gemaakt. Bekend is dat het cohort in Leiden dakpannen fabriceerde. Deze zijn mogelijk via de Classis Augusta Germanica (marine) vervoerd voor de bouw van andere Rijnforten. Naast genoemde forten is het niet uit te sluiten dat kleinere detachementen van het cohort tijdelijk in andere forten aanwezig waren.
Behalve de stempels zijn ook diverse inscripties bekend waarin het Cohors XV genoemd wordt en/of die door het cohort zijn opgesteld. In Leiden-Roomburg is een inscriptie gevonden uit de periode van keizer Septimius Severus (193-211 n.Chr.). Hierin wordt vermeld dat het 15e cohort de wapenkamer van het fort heeft herbouwd, omdat de oude wapenkamer door ouderdom vervallen was.
Inscriptie van het Cohors XV uit Leiden-Roomburg.
Embleem
Bij opgravingen in het fort van Leiden-Roomburg werd in 1996 een schildhoes gevonden met daarop het embleem en initialen van de eenheid. Het embleem bestaat uit een tweetal bokken met vissenstaart (capricornus), links en rechts van een zogenaamde tabula ansata. Op de tabula ansata staat: COHR XV VO, hetgeen voluit voor Cohors XV Voluntariorum staat. De lederen schildhoes was gemaakt voor een rechthoekig schild, de bekende scutum die aan legioenssoldaten wordt toegeschreven.
De schildhoes van het Cohors XV.
Taken
In hoeverre de manschappen speciale rechten hadden, gelet op de woorden civium romanorum, is onbekend. Er wordt wel gezegd dat ze meer rechten hadden dan gewone hulptroepen en dat hun sociale status hoger was, maar daarover is niets met zekerheid bekend.
Wel lijkt het erop dat de soldaten speciale taken hadden. Naast het maken van dakpannen en ander bouwmateriaal lijken de manschappen ook andere taken gehad te hebben die in de meeste forten niet werden uitgeoefend. In het fort van Leiden-Roomburg zijn opvallend veel vondsten gedaan die wijzen op de productie en reparatie van uitrustingststukken, zoals maliënkolders (lorica hamata), platenpantsers (lorica laminata) en schubbenpantsers (lorica squamea).Een andere opvallende vondst uit Leiden-Roomburg zijn enkele honderden ronde kogels van gebakken klei. Deze kogels zijn projectielen die als munitie voor artilleriestukken (zoals de ballista en onager) in de strijd werden gebruikt. De bediening van deze machines werd uitgevoerd door gespecialiseerde artilleristen, die deze artilleriestukken gebruikten tijdens veldslagen en belegeringen. Ook werden deze artilleriestukken door de Romeinse marine gebruikt op schepen.
De vondst van de vele artilleriekogels doet sterk vermoeden dat het 15de cohort een artillerieafdeling had, misschien wel ten behoeve of als onderdeel van de Classis Augusta Germanica. Een andere mogelijkheid is dat het fort was ingericht om met artillerie de monding van het Corbulokanaal (een door de Romeinen gegraven verbindingskanaal) tegen invallers te beschermen. Ook de relatief vele vondsten van fragmenten van uiteinden en peesbevestigers van handbogen kunnen wijzen op specialisten binnen de eenheid, namelijk boogschutters. Dergelijke uiteinden en peesbevestigers zijn nog niet in andere forten gevonden. Maar het is niet uitgesloten dat de gevonden onderdelen oefenmaterialen waren.